zondag 22 mei 2011

Nieuwe ontwikkelingen in onderwijs:

Er zijn in de loop van de jaren heel wat verschillende scholen voor speciaal onderwijs gekomen. Kinderen met een verstandelijke of lichamelijke beperking kunnen naar speciale scholen die zijn afgestemd op hun mogelijkheden. Dat heeft als voordeel dat er in het onderwijs rekening gehouden worden met de beperking van de leerling. Een nadeel is vaak dat kinderen  ver van huis naar school moeten. Dat betekent lange reistijden, vaak in een busje, niet bij broers en zussen op school en geen schoolvriendjes dicht bij huis.

In de laatste 15 jaar zijn er pogingen ondernomen om meer kinderen die meer zorg en extra ondersteuning nodig hebben ook op een reguliere school te plaatsen die dicht bij hun huis staat. Dat zijn de maatregelen die bekend zijn onder de naam Weer-Samen-Naar-School (WSNS) en Leerling-gebonden Financiering (LGF), ook wel “rugzak” genoemd en het Leerwegondersteunend onderwijs / Praktijkonderwijs (LWOO/PRO)

Omdat minister Van der Hoeven besloot het onderwijssysteem om te gooien is de ontwikkeling Passend Onderwijs in gang gezet die bedoeld is als een oproep aan ouders, scholen en schoolbesturen om zelf te werken aan betere oplossingen.
Inmiddels is er door minster Bijsterveld aangekondigd dat er flink bezuinigd gaat worden in het onderwijs. Vooral leerlingen met een rugzakje zullen dat flink gaan merken.


Er zijn in het hele land bijeenkomsten gehouden voor ouders en voor het onderwijs om met elkaar te praten over Passend Onderwijs. Naast bedenkingen, reacties en twijfels zijn er gelukkig ook veel mensen die Passend Onderwijs als een uitdaging zijn gaan zien.

In vele regio's in het land zijn besturen en scholen samen met ouders aan de slag gegaan om Passend Onderwijs vorm te geven. In veel gevallen lukt het ook nog niet om iedereen te betrekken bij de aanpak en gaan ouders zelf of gaan scholen met elkaar aan de slag. 

Passend onderwijs zal uiteindelijk werkelijkheid moeten worden in de klas en groep.

De inzet van leraren en onderwijskundig personeel is daarbij heel erg belangrijk. Leraren moeten in staat worden gesteld om een passend onderwijszorgaanbod voor alle leerlingen te realiseren. Je kunt hierbij denken aan een dekkend netwerk van professionalisering van het personeel, het betrekken van personeel bij Passend onderwijs, het ondersteunen van leraren in hun dagelijks werk en ondersteunen van leraren bij het behartigen van hun belangen. Het plaatsen van leraren in het centrum van Passend onderwijs is een belangrijke succesfactor voor deze gewenste beweging in het onderwijs. Want uiteindelijk moet de leraar het doen in de alledaagse praktijk.

Bij het betrekken van leraren en onderwijs ondersteunend personeel gaat men uit van de volgende vier fasen:

Bewust worden: het informeren van leraren over Passend onderwijs en hun rol.

Betrokkenheid: samen met leraren kijken hoe zij een bijdrage kunnen leveren.

Van hun expertise gebruik maken.

Bekennen: samen met leraren kijken wat Passend onderwijs voor hen betekent in

termen van ondersteuning, professionalisering, collegiale consultatie en

samenwerking.

Bewegen: er is een basis voor stabiele veranderingen.

Betrokkenheid:

Betrokkenheid van leraren bij de vormgeving van Passend onderwijs is van groot belang. Veel leraren voelen extra werkdruk en een verzwaring van hun werkzaamheden als het gaat over Passend onderwijs. Er is op dit moment onvoldoende kennis en informatie. Er is niet alleen sprake van verkeerde beeldvorming over passend onderwijs maar ook over elkaar. De leraar is de sleutel
voor het succes Passend Onderwijs en de leraar doet ertoe.

 Aanbevelingen met betrekking tot de verdere ontwikkeling als onderwijsassistent:

Er komen steeds meer leerlingen met gedragsproblemen of leerproblemen bij. Deze leerlingen zullen een rugzak en extra ondersteuning nodig hebben om hun ontwikkeling tot een succes te maken. Passend onderwijs sluit daar goed op aan. Passend onderwijs kan een leerkracht echter niet alleen bewerkstelligen. Ik denk dat het daarom slim is om een onderwijsassistent in klassen te hebben voor de extra ondersteuning aan de leerlingen die het echt nodig hebben.

Het is niet overbodig leerkrachten en onderwijs ondersteund personeel te scholen op passend onderwijs en de eventuele gedragsproblemen die leerlingen kunnen hebben. Je staat als leerkracht en ondersteunend personeel sterker in je schoenen als je kennis en vaardigheden bezit om kinderen met problemen te kunnen ondersteunen. Ik vind dat er nog erg weinig bekend is over gedragsproblematiek, medicatiegebruik en het omgaan met leerlingen die een gedragsprobleem hebben. Het is van belang voor de leerlingen om een heldere visie te krijgen over de onderwijsbehoeften van de leerlingen, voldoende kennis en vaardigheden rondom de problematiek van de leerlingen en handelingsgericht werken. Een leraar hoeft echter niet alles te kunnen. Er zijn grenzen aan de zorg! Maar je kunt bijvoorbeeld opleidingsinstituten als ondersteuners raadplegen. Onderzoek de mogelijkheden voor meer handen in de klas. Je kunt ook veel over gedragsproblemen te weten komen in overleg met het SBO, orthopedagoog of door het lezen van vele informatie die beschikbaar zijn op het internet zoals balansdigitaal, impuls of ADHD extra. Ook kun je veel informatie vinden in boeken zoals bijvoorbeeld sociaal onhandig, ik denk in beelden, jij onderwijst in woorden, autisme in de praktijk en geef me de vijf.

Het is ook belangrijk om in contact te blijven met ouders, die weten ook vaak erg veel over hun kind te vertellen. Je kunt ook goed de  voorbeelden uit het buitenland gebruiken of kleinere groepen maken. Je kunt ook cursussen ontwikkelen of bezoeken voor deze doelgroep zodat zij goede ondersteuning kunnen bieden binnen de eigen school.

De belangrijkste punten die je als onderwijzer of onderwijs ondersteuner kunt gebruiken bij kinderen met een stoornis zijn:

-         Accepteer het kind in zijn eigenaardigheid en pas de omgeving en je verwachtingen blijvend aan.

-         Creëer veiligheid door structuur te bieden in ruimte, tijd en activiteit. Bescherm hem waar nodig.

-         Leer gedrag alleen aan door veel herhalen, inprogrammeren, voorzeggen en uitleggen.

-         Stel duidelijk, wat je denkt dat er gebeurd is. Duid zelf de situatie. Trap niet in de valkuil te vragen wat er gebeurd is, dan loop je gemakkelijk vast in zijn redeneringen.

-         Voorkom dat je tegenover het kind komt te staan, blijf kalm, zakelijk, neutraal.


-         Geef enkele opdrachten en help het kind altijd even individueel op gang. Multiple choice opdrachten zijn gemakkelijker voor hem dan open vragen.

-         Kap het constante doorvragen, doorzagen af.

-         Zet hem steeds met beide benen op de grond. Fantasieën ontaarden gemakkelijk in chaos en angst. Bereid hem steeds nadrukkelijk voor op onverwachte of bijzondere situaties.

-         Routine, regelmaat, structuur, maximale voorspelbaarheid, maken situaties overzichtelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten