zondag 22 mei 2011

Sociale emotionele ontwikkeling!

Sociaal emotionele ontwikkeling:



Sociaal emotionele ontwikkeling van 0 tot 2 jaar:

Sociale emotionele ontwikkeling begint bij de geboorte. Betekend: de ontwikkeling van mogelijkheden om met anderen om te gaan en deel te nemen aan de samenleving. Een zuigeling kijkt naar gezichten. Belangrijk is dat hij gezichten herkent.

Biedt hem mogelijkheid om te imiteren. Eerst lacht een baby naar ieder gezicht, na zeven maanden wordt hij eenkennig. Baby hecht zich aan degene die hem verzorgt. Hij ontwikkelt verlatingsangst. Geur is een belangrijke informatiebron hij ruikt waar de melk is. Baby`s reageren het meest op menselijke geluiden. Baby`s hebben een makkelijk of moeilijk temperament. Moeilijk temperament uit zich in huilen, snel prikkelbaar, vragen veel aandacht en worden onrustig van nieuwe onverwachte dingen.



Sociale emotionele ontwikkeling van 2 tot 4 jaar:

Peuter leert door imitatie. Bootst gedrag, gezichtsuitdrukkingen en stem na. Echolalie.

De eerste mensvorm in tekening is een koppoter. Het gezicht is het belangrijkste.

Peuter ontdekt zijn eigen ik. Merkt dat hij kan morsen ed. tot ongeveer drie jaar noemt de peuter zichzelf bij de naam. Ergens in het derde jaar gaat hij zichzelf ik noemen. Ontdekt dat hij een onafhankelijk persoon is, eigen wil heeft en zelf besluiten kan nemen. Is nog niet in staat zich in anderen te verplaatsen. Peuters noemen wij egocentrisch. Egocentrisch is een weerspiegeling van het ontwikkelingsniveau. Lastige periode koppigheidsfase. Peuterpuberteit. Peuters willen alles zelf doen. Koppigheidsfase heeft als functie onafhankelijk te worden en is een noodzakelijk verschijnsel. Peuters hebben nog geen geweten zoals wij die kennen. Heeft wel een idee wat mag en niet mag, maar waarom begrijpt hij nog niet. Vanaf twee jaar veel imitatiespel en fantasiespel. Speelt na wat hij heeft leren kennen. Pakt telefoon en brabbelt. De peuter stelt zichzelf centraal en denkt dat iedereen hetzelfde ziet en denkt als hij. Samenspelen lukt nog niet omdat het hem niet lukt in de ander te verplaatsen. In spelgedrag zie je dat peuter egocentrisch is. Speelt graag alleen solitair spel. Speelt wel naast maar niet met andere kinderen, dit heet parallel spel. Ze imiteren elkaar in spelgedrag. Peuters hebben wel voorkeur voor bepaalde kinderen.



Sociale emotionele ontwikkeling van 4 tot 6 jaar:

Kan samenwerken. Het egocentrisme verdwijnt langzaam en maakt plaats voor sociaal gedrag. Kleuter kan inleven in anderen en kan met anderen samen spelen. Is in staat zich aan eenvoudige spelregels te houden. Kleuter is in staat anderen te helpen, met anderen te delen en met anderen mee te leven. Vind het ook fijn om te helpen. Kleuter krijgt oog voor wat leuk of niet leuk is voor een ander. Dit hangt samen met de cognitieve ontwikkeling. Kan anticiperen op de behoefte van een ander. Kan niet, compromissen sluiten of een oplossing bedenken. De kleuter kan geen tussenvoorstel bedenken maar als je hem helpt en voorstellen doet gaan ze in de meeste gevallen akkoord.









Sociaal emotionele ontwikkeling van 6 tot 9 jaar:

Het jonge schoolkind richt zich op vriendschappen. Deze zijn vaak van korte duur maar kunnen wel heftig zijn. Groepsregels en rolverdeling binnen de groep wordt duidelijker. De groep is een ideale oefensituatie om sociale vaardigheden te leren.

Zij kunnen nu met en tegen elkaar spelen. Eenvoudige spelregels zijn goed mogelijk binnen strakke leiding en duidelijke grenzen. Kind leert delen en overleggen. Jongens spelen met jongens en meisjes met meisjes over het algemeen. Clubs worden belangrijk. Lid zijn van een clubje doet een beroep op sociale vaardigheden. (spelregels, leiding nemen, initiatief tonen ed.) prestaties en competitiespellen worden belangrijk. (knikkeren) kinderen kunnen heel geconcentreerd zijn zolang zij niet verliezen. Tegen je verlies kunnen is moeilijk op deze leeftijd. Succeservaringen zijn belangrijk. Er is veel behoefte aan waardering en erkenning voor inspanning. Negatieve opmerkingen hebben veel invloed op leergierigheid en kan schadelijk zijn voor de leergierigheid. Is beter in staat om zich in te leven in anderen. Het empathie vermogen groeit. Zij kunnen onverwacht aardig zijn. Kunnen door inlevingsvermogen een negatief effect aan leren door te manipuleren. Als het duidelijk is wat het pestgedrag doet stopt het vanzelf. Dit is experimenteren van nieuw verworven kennis en vaardigheden. Als dit vaker met hetzelfde kind gebeurd spreek je van pesten. Kinderen ontwikkelen meer emoties. Angstgevoel neemt toe. Het kind vraagt zich af wat hem kan overkomen. Niet kunnen slapen, enge dromen komen vaak voor. Als de emoties te hevig worden gaan ze het uiten. Belangrijk eigen emoties te tonen. Zo leren de kinderen welke emoties op worden geroepen in bepaalde situaties en dat het uiten ervan nodig is. Dit komt vertrouwensrelaties ten goede. Sociaal kunnen omgaan met elkaar, goed inleven in anderen en reageren daar op. Ze leren problemen aan te pakken of te omzeilen. Piekeren kan deze ontwikkeling in de weg staan. Op deze leeftijd kunnen ze agressief zijn. Komt dit veel voor dan kunnen er problemen ontstaan zoals delinquentie, ADHD, gebrek aan aandacht en problemen thuis. Soms is er geen oorzaak en is het gedrag zelf het probleem. Alle kinderen zullen wel eens regels overtreden omdat regels niet duidelijk zijn, ze geen zin hebben regels te volgen of omdat zij grenzen willen verkennen of er over willen discussiëren. Het stellen van regels en belonen en straffen zijn middelen om de sociale omgang re reguleren. Positieve aanpak stimuleren van gewenst gedrag. Negatieve aanpak zoveel mogelijk negeren. Van belonen groeien kinderen.



Sociaal emotionele ontwikkeling van 9 tot 12 jaar:

Sociale verbanden en de wereld van het kind wordt groter. Kinderen kiezen hun eigen leefwereld. Meningen van leeftijdsgenoten wordt belangrijker. Ze zoeken gelijk gestemde, maar willen ook onderscheiden. Kinderen ontwikkelen echte vriendschappen. Meisjes zijn in vriendschap open en vertrouwelijk en hebben een paar vriendinnen. Jongens hebben een grote groep vrienden. In groep 8 ontstaat bij meisjes de eerste onzekerheid over het uiterlijk. Oudere schoolkinderen kunnen goed samenwerken. De groep vindt het prima als een van hen de leider is. De leider heeft overwicht door: Uiterlijk, zelfvertrouwen, houding, gedurfd gedrag en goede prestaties op sportief of leergebied. Normen en waarden gaan over omgangsvormen en principes. Ze geven richting aan bestaan en handelen. Elke situatie is anders, bij elke situatie worden andere eisen aan de normen en waarden gesteld. Op school gelden er andere regels dan thuis en dat kan verwarrend zijn. Zij leren hun eigen denken en handelen ontwikkelen. Ze leren zelfvertrouwen bouwen en leren handelen en onderscheiden wanneer welke houding wordt gevraagd. Deze kinderen zijn dol op wedstrijden en competitie spelen. Toernooien zijn populair. Sportiviteit groeit en kinderen ervaren meer plezier aan spel. Gezag van volwassenen wordt minder belangrijk. Zij ontwikkelen een eigen structuur en willen bij vriendenkring horen. Idolen worden indicatiefiguren zoals popsterren of presentatoren. Pesten veranderd in het met opzet uitsluiten van groepsgenoten. Pesten wordt gedaan om bv. het dragen van een bril of beugel. Kinderen die gepest worden ontwikkelen negatief zelfbeeld. Zij die pesten lopen schade op en zijn vaak beschadigd.



Sociale emotionele ontwikkeling van 12 tot 16 jaar:

De puber wilt op eigen benen staan. Maakt zich los van ouders, wil eigen beslissingen nemen en verantwoordelijkheid dragen tot het mis gaat dan willen ze graag de hulp van ouders. Pubers zijn half kind en half volwassenen tegelijk. Dit kan gepaard gaan met conflicten. Ouders hebben moeite hun kind los te laten. (durven verantwoordelijkheid niet te geven) daarnaast hebben zij vaak moeite met de puber die brutaal is of door het geven van hun mening. Op school kunnen zij cool en zelfstandig zijn maar tegelijk afhankelijke en aanhankelijk. Werken met pubers duidelijkheid geven niet betuttelen. Gemiddeld hebben ouders en pubers een a twee keer per week een meningsverschil. Meestal gaat het dan mom huishoudelijke taken, omgang met anderen en  regels en afspraken. Probeert zich te spiegelen aan mensen uit omgeving. Bijvoorbeeld: popsterren, idolen, sporters of belangrijke leden van hun groep. De puber wil net zo zijn en eruit zien als hun idool. Pubers hebben vaak bijbaantjes om de kosten die er bij horen te dekken. Merkkleding, make-up ed. de puber zoekt naar een eigen identiteit door experimenteren door spijbelen, roken, drinken en te laat komen.

20% komen in aanraking met de politie door het overtreden van normen en waarden door vandalisme, gebruik van alcohol, drugs en digitaal pesten. Om bij de groep te horen gaan ze over de grenzen heen. Kinderen met een gebrek aan goede opvoeding, onderwijs en zelfbeheersing hebben een grotere kans om later criminele feiten te plegen. Tussen de elf en veertien jaar beginnen pubers te experimenteren met alcohol.

Het blijkt gemakkelijker anderen van een afstand te pesten dit kan via de computer of per sms. Dit digitale pesten is in opkomst omdat dit vaak anoniem kan en je niet direct ziet wat het teweeg brengt.



Sociale emotionele ontwikkeling van 16 tot 21 jaar:

Het losmaking proces wordt in de adolescentie voortgezet. Zij verlaten op een gegeven moment het ouderlijk huis en nemen afstand van de thuissituatie. Zij worden realistischer en standvastiger. De puber leverde strijd, bij de adolescent is er in vele gevallen sprake van een harmonieuze situatie. De ouders zijn daar mede verantwoordelijk voor omdat zij hun kind nu als redelijk volwassen zijn gaan zien. De toenemende stabiliteit van de adolescent is ook te merken aan zijn contacten en intieme relaties. Deze worden duurzamer. Ruim de helft heeft min of meer een vaste relatie. Ze krijgen meer verantwoordelijkheidsgevoel, daardoor kunnen zij beter met vaste relaties omgaan. Experimenteren wordt steeds meer verledentijd. De adolescent wil zich onderscheiden en kiest zelf voor ideeën. Als jongeren zich achtergesteld voelen kunnen zij zich afzetten tegen bepaalde groepen. Bijvoorbeeld moslimjongeren of extreem links of rechtse jongeren. Radicalisering. Bijna 75% van deze groep heeft een bijbaantje om het uitgavenpatroon te kunnen bekostigen. Werken kost tijd en daardoor kan de studie in het gedrang komen. Identiteitsontwikkeling gaat door. De belangrijkste pijlers hiervoor zijn experimenteren met gedrag en uiterlijk en identificeren. De adolescent kiest voor identificatie geen popsterren meer maar mensen die dichter bij ze staan. Bijvoorbeeld een vriend, docent, school, trainer en eigen ouders. Uiterlijke kenmerken zijn minder belangrijk. Er wordt meer gelet op persoonlijkheid en eigenschappen.



Sociale emotionele ontwikkeling bij volwassenen:

-         Jong volwassen van 21 tot 40 jaar.

-         De middelbare leeftijd van 40 tot 55 jaar.

-         De vroege ouderdom van 55 tot 65 jaar.

-         De ouderdom van 65 jaar tot ouder.

Jong volwassenen:

Het aangaan van vaste relaties. Deze mensen hebben meer behoefte aan vastigheid. Dit geld voor alle relaties. Als het niet lukt een partner te vinden kan dit een bron van verdriet zijn. Het merendeel eindigt in een huwelijk. 74 duizend huwelijken die werden gesloten in 2005 liepen in 33 duizend gevallen uit op een scheiding. Het ouderschap is niet meer vanzelfsprekend steeds meer relaties blijven kinderloos. 20%. Het grootste gedeelte hiervan is bewust kinderloos. Ongewilde kinderloosheid neemt toe. Dit komt door het uitstellen van het nemen van kinderen en dan neemt de vruchtbaarheid af. Gemiddelde leeftijd van vrouwen die haar eerste kind krijgen is 28 jaar. Gemiddeld aantal kinderen blijft gelijk. Twee kinderen lijkt uit de tijd. De komst van kinderen kunnen tot hoogtepunten en stress leiden. 50% van de vrouwen werken fulltime. Na de zwangerschap is dat aantal 12%. Een groot gedeelte stopt met werken. Sommige vrouwen ervaren het hebben van sociale contacten en financiën als een groot gemis. Carrière maken kan vrijwel alleen als je fulltime werkt en dit vormt een groot dilemma voor vrouwen. Voor mannen valt carrière maken vaak samen met het krijgen van kinderen. Dit brengt spanning mee. Idealen zoals samen werken en samen er zijn voor de kinderen en het huishouden komt vaak niets terecht. Kinderen verstoren de nachtrust en ouders zijn vaak oververmoeid. Kleinkinderen betekenen erg veel voor grootouders en de relatie met de ouders wordt intenser. Als de opvoeding dan ook nog problematisch verloopt kan dit leiden tot spanningen en zelfs huishoudelijk geweld.

Huiselijk geweld ontstaat door een lange geschiedenis vooraf. Begint vaak met controleren van wat iemand doet en kan ernstige gevolgen aannemen. Beloftes om gedrag te verbeteren lopen op niets uit. Zowel slachtoffer als dader hebben hulp nodig. Een op de drie vrouwen bekend bij arts heeft te maken met huishoudelijk geweld. De risicofactoren van huishoudelijk geweld zijn:

-         Een laag zelfbeeld.

-         Lage sociaaleconomische status.

-         Overmatig alcohol of drugsgebruik.

-         Niet goed kunnen communiceren.

-         Te snel een relatie aangaan.

-         Opgroeien in een gezin waar sprake is van verwaarlozing, mishandeling of gebrek aan aandacht.

Scheiding kan ontstaan door langs elkaar heen leven. Er zijn geen verrassingen meer te ontdekken in elkaar. Sleur. Het echtscheidingspercentage ligt hoger dan gemiddeld bij gezinnen met een problematische opvoeding. (Bijvoorbeeld: gehandicapt kind)

Een vaste werkkring vinden doet een beroep op verantwoordelijkheidsgevoel. Naast inkomen en aanzien kunnen collega`s ook veel bieden. Meestal behoren een aantal collega`s tot betere vrienden. Niet op kunnen schieten met collega`s of pestgedrag op het werk kan grote gevolgen hebben voor het slachtoffer. Voor veel mensen is het combineren van werk, de zorg voor de kinderen en/of ouders erg zwaar. Burn-out is het meest voorkomende ziekteverschijnsel van deze leeftijdsgroep.



Middelbare leeftijd:

Eerste levensevaluatie.

Midlifecrises.

Periode van relatieve rust.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten