zondag 22 mei 2011

Weetjes over Pdd-nos!

Enkele kenmerken van Pdd-nos:



Eenrichtingsverkeer:

Kinderen met Pdd-nos vertonen een gebrek aan interesse voor het zijn bij of spelen met andere kinderen. Er wordt meestal gezegd dat deze kinderen meer naast elkaar dan met elkaar spelen. Deze kinderen hebben hun eigen ‘’spelregels’’ ontwikkeld en vinden dat iedereen volgens hun regels moet spelen. Kinderen met Pdd-nos kunnen slecht of niet invoelen wat voor een ander belangrijk is. Vaak ontstaat er dan een rigide gedragspatroon en eenrichtingsverkeer! Kinderen met Pdd-nos kunnen volledig in hun eigen wereldje zijn, contact maken is in zo`n geval erg moeilijk of soms onmogelijk.



Tekortkomingen in oogcontact:

Sommige kinderen met PDD-NOS hebben de neiging om oogcontact te vermijden. Sommige van deze kinderen zullen een tekort aan oogcontact blijven vertonen. Recent onderzoek lijkt te wijzen op het feit dat kinderen met autisme en Pdd-nos niet of slecht gezichten kunnen onthouden of herkennen. Kinderen met Pdd-nos lijken tijdens een gesprek meer op de mond te letten dan op de ogen en de daarbij behorende communicatieve onderdelen.



Tekortkomingen in sociaal gedrag:

Kinderen met PDD-NOS zullen niet snel hun armen heffen om opgepakt te worden. Het lijkt of genegenheid hen maar weinig uitmaakt. Kinderen met Pdd-nos vertonen ook zelden duidelijke gelaatsuitdrukkingen. Als gevolg hiervan denkt men dat het kind misschien slechthorend is. Kinderen met Pdd-nos kunnen passief fysiek contact accepteren. Ze zullen alleen geen typisch aanhankelijk of aanhalig gedrag ontwikkelen en het kan lijken dat er een gebrek bestaat om zich emotioneel te binden. De meeste Pdd-nos kinderen vertonen gewoonlijk niet de normale angst voor verlating of voor vreemden. Kinderen kunnen een vreemde bijna net zo vrij en ongedwongen benaderen als ze dat bij hun ouders doen. Hiervoor gebruikt men de Engelse term Active but Odd.



Beperkingen in non-verbale communicatie:

Kinderen met PDD-NOS zullen minder dan normale kinderen het gedrag van ouders nadoen en komt het proces van wederkerigheid moeilijker tot stand. Kinderen met Pdd-nos zullen weinig gebaren gebruiken. Sommige kinderen kunnen wel imitatiespelletjes ontwikkelen, maar deze neigen dan tot, soms eindeloze, herhaling.

In het algemeen kunnen kinderen met PDD-NOS blijdschap, angst of boosheid vertonen. Maar ze vertonen dan vaak alleen de extreme vorm van die emoties.


Beperkingen in het begrijpen van spraak:

Het begrip van spraak bij kinderen met PDD-NOS is verschillend beperkt. Dit hangt af van de mate waarop het kind Pdd-nos heeft. Kinderen die naast de Pdd-nos ook nog geestelijk achterlopen, kunnen soms niet meer dan een beperkt begrip van spraak ontwikkelen. Terwijl andere kinderen met Pdd-nos en een verstandelijke beperking dat wel kunnen. Kinderen met minder ernstige beperkingen kunnen eenvoudige instructies opvolgen indien deze gegeven worden in een directe context.

Belangrijk daarbij is het om korte opdrachten te geven. Humor, sarcasme en zegswijzen (bijv: ik zal de juf even aanschieten) kunnen zeer verwarrend zijn voor kinderen met zelfs de lichtste vormen van PDD-NOS.



Beperkingen in de ontwikkeling van spraak:

Wanneer het kind wel spraak ontwikkelt, zal deze vaak abnormaliteiten vertonen. Echolalie het schijnbaar nutteloos herhalen van woorden en zinsdelen kan de enige vorm van spraak zijn die deze kinderen zich eigen maken. Denk hierbij wel dat de uitspraak zeer duidelijk kan worden uitgesproken. Het kind kan zelf weinig idee hebben van de betekenis. Andere kinderen ontwikkelen wel het juiste gebruik van zinsdelen. Dit gaat vaak samen met het verwisselen van het onderwerp in de vroege ontwikkeling van de spraak. (bijv: als het kind gevraagd wordt ' Wil je dat bakje even pakken?' dan zal hij of zij antwoorden ' Ja, hoor pak jij dat bakje maar '.).



De spraak van het kind kan op die van een robot lijken, een monotone, uitdrukkingsloze uitspraak hebben met weinig variatie in toonhoogte of emotionele expressie. Als kinderen met Pdd-nos wel een functionele spraak ontwikkelen, dan kunnen ze het soms niet op een normale wijze gebruiken. Zulke kinderen hebben de neiging om vast te houden aan herhalende zinsdelen. Ze hebben gewoonlijk problemen om over iets anders te praten dan datgene wat binnen de directe context ligt.



Problemen met de communicatie:

Kinderen met PDD-NOS hebben vrijwel allemaal problemen met communicatie. Dit heeft zijn invloed op zowel de ontvangende als de uitende functies van communicatie. De problemen met communiceren uiten zich in het verwerken van het op de juiste wijze samenvoegen van informatie vanuit verschillende zintuigen. Het begrijpen van sociale interacties en opnemen van kennis is bij deze kinderen erg moeilijk.



Wetenschappelijke weetjes over Pdd-nos:

·        Recente studies hebben aangetoond dat echolalie verschillende functies kan hebben, zoals zelfstimulatie zoals het herhalen van verschillende woorden of zinsdelen omdat het goed voelt.

·        PDD-NOS is de afkorting van Pervasive Developmental Disorder, Not Otherwise Specified. In het Nederlands spreken we over een aan autisme verwante stoornis. Een ontwikkelingsstoornis is pervasief wanneer het van jongs af aan in vrijwel alle gebieden van de ontwikkeling tot uiting komt zoals in de taal, de motoriek en het contact.

·        Men vermoedt dat PDD-NOS aangeboren is. De allerbeste omgeving kan er niet voor zorgen dat de stoornis verdwijnt. Wel kan door de manier van omgaan met het kind het effect van de stoornis verergerd of verminderd worden.

·        Door een juiste manier van omgaan met deze kinderen kan het functioneren op school voor een groot deel verbeterd worden. Een voltooide schoolopleiding blijkt bij kinderen met PDD-NOS een gunstige bijdrage te leveren aan het functioneren in de volwassenheid.

·        Vroeger sprak men over de afkorting MBD, dat aanvankelijk stond voor Minimal Brain Damage, ofwel een lichte hersenbeschadiging. De oorzaak van MBD werd toegeschreven aan een tijdelijk zuurstofgebrek in de hersenen tijdens de geboorte, maar dat werd later ontkracht.

·        PDD-NOS is een ontwikkelingsstoornis. De meeste stoornissen hebben gemeen dat ze vermoedelijk het gevolg zijn van een klein genetisch of biochemisch probleem in de hersenen.



Intelligentie en cognitieve gebreken:

Gewoonlijk scoren kinderen met PDD-NOS goed in testen die manipulatieve of visuele vaardigheden of het korte termijngeheugen vereisen. Kinderen met Pdd-nos scoren minder bij opdrachten die symbolische of abstracte gedachten vereisen.

Het proces van leren en denken vertoont verwachte tekortkomingen, voornamelijk in het aandachtsveld van imitatie, begrip van gesproken woorden en gebaren, flexibiliteit, ontdekken, leren en toepassen van regels, en het gebruiken van aangeleerde informatie. Toch vertoont een deel van kinderen met PDD-NOS een uitmuntend niet-intelligent geheugen en tevens speciale vaardigheden in muziek, mechanica, wiskunde en lezen.

Omdat kinderen met ernstige vormen van PDD-NOS zonder functionele spraak zijn en op geen enkele andere wijze te testen zijn, vragen onderzoekers zich af of het testen van de intelligentie van Pdd-nos kinderen wel nut heeft. Bovendien heeft men bij vervolgstudies vastgesteld dat een deel van deze kinderen een grote verbeteringen gaat vertonen in andere ontwikkelingsgebieden zonder aantoonbare verandering in het IQ. Vervolgstudies hebben vastgesteld dat zwakzinnigheid, indien eerdere testen blijven bestaan. Kinderen met een laag IQ vertonen een sterker beperkte sociale ontwikkeling. Zij hebben meer de neiging om ongewone sociale reacties te vertonen, zoals het aanraken of besnuffelen van mensen, evenals ritualistisch gedrag of zelfmutilatie.



Hoe om te gaan met Pdd-nos in het onderwijs:

·        Zorg voor veiligheid door structuur te bieden in ruimte, tijd en activiteit.

·        Leer gedrag alleen aan door veel herhalen, voorzeggen en uitleggen. Dit stimuleert het kind in de zelfredzaamheid.

·        Stel duidelijk, wat je denkt dat er gebeurd is. Zo verduidelijk je de situatie voor het kind. Trap niet in de valkuil te vragen wat er gebeurd is, deze leerlingen weten vaak niet precies meer wat er gebeurd is en je loopt gemakkelijk vast in zijn redeneringen.

·        Zijn invoelend vermogen ontbreekt. Richt daarom de aandacht op het schoolse leren en niet op de relatie. Je kunt angst verkleinen door kennis aan te reiken en zo via zijn denkstrategieën zijn wereld overzichtelijker maken.

·        Voorkom dat je tegenover het kind komt te staan, blijf kalm, zakelijk, neutraal.

·        Geef enkele korte opdrachten en help het kind even individueel op gang. Als je wilt dat het kind je begrijpt gebruik dan eerst zijn naam. Als je merkt dat het kind je niet goed begrijpt herhaal de opdracht kort en vraag hem wat hij moet doen.

·        Kap het constante doorvragen, doorzagen af.

·        Zet hem steeds met beide benen op de grond. Fantasieën ontaarden gemakkelijk in chaos en angst.

·        Bereid hem steeds nadrukkelijk voor op onverwachte of bijzondere situaties.

·        Leer hem ook beseffen dat hij beperkingen heeft, dat hij een manier van denken verschilt van anderen.

·        Accepteer het kind zoals hij is, probeer ouders en begeleiders op een lijn te krijgen. Ga met humor met het kind om. Respecteer en accepteer hem ook in zijn eigenheid.

·        Bied een aanpak die hoort bij het kind. Help hem gericht met plannen; met oefenen van allerlei sociale vaardigheden; met het bespreken van voorvallen en het bedenken van allerlei oplossingen.

·        Wees je er steeds van bewust dat de uitingsvorm van de symptomen sterk kan verschillen per kind, maar ook per situatie. Van heel teruggetrokken tot heel druk, waardoor hij in allerlei minder gestructureerde situaties, zoals pauzes, gemakkelijk in de problemen kan komen. Er is altijd sprake van onmacht niet onwil.

·        Speel in op informatieverwerkingsstoornis door geen figuurlijke taal of dubbele betekenissen te gebruiken. Door je taalgebruik zo concreet en simpel mogelijk te houden, door afgeperkte hoeveelheden informatie te geven en belangrijke aspecten van de aangeboden informatie te benadrukken.

·        Routine, regelmaat, structuur, maximale voorspelbaarheid, maken situaties overzichtelijk. Goed voorbereiden op nieuwe situaties en overgangen, en positieve aandacht zijn de pijlers onder de aanpak van kinderen met PDD-NOS.



Reageer goed op het feit dat PDD-NOS kinderen slecht tegen wisselende situaties kunnen. Vermijd zoveel mogelijk abstract taalgebruik, dit begrijpen ze namelijk niet. Taalgebruik moet voor deze kinderen in de eerste plaats functioneel zijn. Autistische kinderen maken eigenlijk nauwelijks gebruik van kijken en luisteren moeten ze bewust leren. Geef het kind een reden om te luisteren of te kijken. Dit kan door middel van gestructureerde opdrachten. Kinderen met PDD-NOS willen graag alles hetzelfde houden. Daarom moet je heel langzaam veranderingen invoeren en plannen wijzigen. Probeer panieksituaties zoveel mogelijk voor te zijn door het kind goed voor te bereiden. Maak ook goed duidelijk hoe het verloop van een opdracht in elkaar zit (wat, wanneer, hoe, met wie, enz.), hoe lang ( rooster, beloning op goed resultaat). Geef daarbij ook visuele ondersteuning, dit kan via beeldverhaal en pictogrammen. Zo is in een oogopslag te zien wat de opdracht inhoud. Gebruik beloningssystemen om het kind over de drempel heen te trekken. Leer gedrag alleen aan door veel herhalen, voorzeggen en uitleggen. Zet het kind steeds met beide benen op de grond. Fantasieën ontaarden namelijk makkelijk in angst.



Het onderwijs:
In het aanbieden van structuur aan kinderen met PDD-NOS is het bijzonder belangrijk om dit niet alleen verbaal te doen. Ze hebben in het algemeen immers minder besef van de veelheid aan betekenissen van de taal. Een betere mogelijkheid is het visualiseren van wat er gevraagd wordt. Gebruik daarbij korte duidelijke zinnen, zo concreet en directief mogelijk. Herhaal de boodschap zo nodig op dezelfde manier nog eens, geef ze de tijd en ruimte om de informatie rustig te verwerken. Wijs daarbij naar het voorwerp dat bedoeld wordt. Eenvoudige afbeeldingen (bijv: pictogrammen) of computers kunnen ter ondersteuning gebruikt worden. Verder is het voor deze kinderen van groot belang om de kern van de taak te onderwijzen en bijvoorbeeld mogelijke varianten, versieringen of uitwijdingen weg te laten. Bouw regelmatig ontspanningmomenten in en stel het tempo en de doelen wat lager in. Deze kinderen lopen voortdurend op hun tenen en zitten daardoor sneller aan hun emotionele grenzen. Reduceer prikkels en accepteer dat deze kinderen anders, sneller en extremer reageren dan kinderen zonder een ontwikkelingsstoornis. Als kinderen met Pdd-nos driftbuien krijgen is het goed om te zeggen wat je ziet. Bijvoorbeeld: ‘’Ik zie dat je boos bent.’’ Laat het kind vertellen wat er aan de hand is en speel er rustig op in.

Er zijn trainingen en cursussen met betrekking op Pdd-nos en autisme. In het speciaal onderwijs gebruiken ze de methode geef me de vijf. Geef me de 5 is een methode om mensen met een stoornis in het autismespectrum duidelijkheid en structuur te bieden en ze te leren zelfstandig te functioneren. De methode heeft als uitgangspunt dat mensen met een autistische stoornis op drie gebieden onvoldoende ontwikkeld zijn. Dit zijn het kunnen uitvoeren van taken, het zien van de algehele samenhang en het inlevingsvermogen. Geef me de 5 is erop gericht de wereld voor deze mensen te structureren met behulp van 'kettingen' van taken en roosters en door een bepaalde manier van communiceren. Er wordt heel veel gebruikgemaakt van afbeeldingen (pictogrammen). Met het structureren moet er duidelijkheid gegeven worden aan de vijf aspecten: Wat (er moet gebeuren)? Wanneer? Hoe? Waar? Wie?

Uiteindelijk werkt de methode ernaartoe dat mensen met autisme zich kunnen ontwikkelen van persoonsafhankelijk, waarbij een vaste persoon voortdurend aansturing moet geven, via structuurafhankelijk, afhankelijkheid van opgestelde structuren, naar zelfstandigheid.



Verder heb ik verschillende boeken meegebracht over autisme en Pdd-nos. Jullie mogen ze straks gerust even inkijken.



Samenvatting en conclusie:

Een samenvatting van de praktische aanwijzingen voor de beste aanpak van kinderen met PDD-NOS.

Accepteer het kind in zijn eigenaardigheid en pas de omgeving en je verwachtingen blijvend aan. Wees je er steeds van bewust dat hij een eigen betekenis geeft aan de wereld, hij ervaart die wereld op een heel eigen, andere manier dan anderen. Leer hem verder zoveel mogelijk cognitieve vaardigheden om zich staande te kunnen houden in de wereld. Cognitie is namelijk vaak zijn sterke kant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten